Veranderingen in de Nederlandse
aanspreekvormen van de dertiende t/m de twintigste eeuw
De kleine woordjes u jij je, spreken mensen aan en zijn veelzeggend.
Dit proefschrift gaat over de kwalitatieve en kwantitatieve veranderingen in
de Nederlandse aanspreekvormen, van de dertiende t/m de twintigste eeuw, en
over de factoren die daarin een rol spelen.
Na hoofdstuk 1 over de opzet van het promotie-onderzoek, waarin ook
theoretische overwegingen en de context, gaan hoofdstuk 2 en 3 over de
geschiedenis van de Nederlandse aanspreekvormen. We zien bijvoorbeeld een
verband tussen het Latijnse onderscheid vos - tu, het Middelnederlandse ghi du
en het huidige Nederlandse u - jij. Er wordt ook aandacht besteed aan: de
verdwijning van de Middelnederlandse du-vorm ten gunste van gij in alle
gevallen, de terugdringing van gij, het ontstaan van u en jij, regionale en
Vlaamse aanspreekvormen. Behalve van primaire en secundaire literatuur is
er voor de moderne tijd gebruik gemaakt van interviews en reclameteksten.
Het vierde en laatste hoofdstuk is geheel gewijd aan een landelijke enquête. Bij
de resultaten hiervan worden drie generaties (oud, midden, jong) globaal en
in specifieke groepen met elkaar vergeleken, qua religie, opleiding en
geslacht. Hiermee wordt aangetoond hoe, kwantitatief dan wel kwalitatief,
het gebruik van u en jij/je is veranderd in voor iedereen herkenbare relaties en
situaties. Ook bij algemeen relationele factoren als respect en zakelijkheid
staan de vergelijkingen tussen drie generaties centraal. Verklaringen voor de
veranderingen zijn gebaseerd op sociologische en geschiedkundige studies.
Een algemene conclusie uit zowel het literatuuronderzoek als de enquête is,
dat over het algemeen het u gebruik is teruggedrongen ten gunste van jij/je,
maar dat er een onderscheid gemaakt moet worden tussen relaties, situaties en
algemeen relationele factoren.
Deze studie is van belang voor linguïsten en sociolinguïsten die inzicht willen
krijgen in de veranderingen in de Nederlandse aanspreekvormen.